Smerig lekker
Dat de bassist van Live Skull wel vet kan aanzetten blijkt als de twee zangers/gitaristen zich even koest houden. Het is wat zware muziek. De leadzanger met sluik blond haar en gelaatstrekken vergelijkend aan Iggy Pop heeft een lage stem en deze kleurt de nummers op dezelfde golflengte in. Weinig intonatie, maar niet verkeerd. Een beetje grunge, een beetje Velvet Underground en verder vooral duister. De andere gitarist is wat energieker en speelt alsof zijn gitaar een slaginstrument is, zoals The Edge dat ook kan doen. De drums lopen en roffelen en kabbelen lekker door de muur van geluid heen. Interessante band; afzonderlijk van het bandgeluid speelt elk instrument toch ook wel een interessante eigen partij. Het publiek klapt wel wat, maar niet erg overtuigend. Ander interessant detail is dat de band al bestaat vanaf 1982 en aan de wieg stond van de New-Yorkse noise-rock scene.
Het podium ziet er veelbelovend uit met een glitterend gouden drumstel en een stellage die meer lijkt op een verzameling van een oud-ijzer boer dan op een slaginstrument. Wij verheugen ons erop en worden niet teleurgesteld: de man in de oud-ijzer bak fascineert gelijk. Met een Neil (The Young Ones) achtige houding schudt hij elke keer driemaal zijn hoofd en geeft met een klauwhamer een ram op iets uit een motorblok. Hij is Bob Bert en komt uit Sonic Youth. De man is veelzijdiger dan dat, hij kan echt drummen met nota bene twee glimmende klauwhamers op het motorblok en ander tuig zoals verschillende vaten. De combinatie met de ‘echte’ drummer Mike Gard is fantastisch. Deze drumt zo fanatiek dat het lijkt alsof lijf en ademhaling maar amper de handen kunnen bijbenen; met opengesperde mond en driftig stuiterend lijf geeft deze man vol gas, waarbij het slagwerk van de hamers een scherpe en frisse sound toevoegt.
Zanger Jon Spencer zingt op een pratende toon, is niet erg veelzijdig in stemgeluid, maar is een zeer overtuigend performer. Als geen ander kan hij blues van zijn stoffige imago ontkleden; garage-punk-blues van de bovenste plank met een groezelige bodem en lekkere schreeuw en yel momenten als topping. De man staat hier nu voor de elfde keer, voorheen in verschillende teams, deze keer met The Hitmakers. Hit moet niet gezien worden als een top 40 hit, maar meer als slaan; ze slaan je om de oren met snelle opzwepende en scheurende herrie. Het snelle en opzwepende wordt verzorgd door de slagwerkers en het scheurende door Jon zijn gitaarspel maar zeker ook door verdienstelijk werk van toetsenist Sam Coomes, die evenzo wat vocalen verzorgd. Het gevarieerde publiek komt steeds meer los, van meezwiepen tot springen en headbangen. Via ‘I Got the Hits’ en ‘Do the Trash Can’ laten steeds meer mensen zich gaan. Unieke sound van dit viertal, smerig lekker.
© Marten Siegers | All Rights Reserved
Geef een reactie