In The Round, Kenny’s Bar Lahinch, Ierland, 10-10-2024.

‘Constellation Songbook’ brengt hedendaagse songwriters van over de hele wereld bij elkaar in een kleine pub aan de westkust van Ierland. We reizen vijf uur van het uiterste noordwestelijke puntje in County Donegal naar een plaatsje onder Galway aan de westkust van Ierland; Lahinch. De reden is de ontdekking van de Ierse singer-songwriter Mick Flannery. Dit was de enige kans hem op korte termijn te zien, gezien hij maar sporadisch optreedt. Bovendien is dit de kers op de taart wat betreft Ierland willen leren kennen en diens muziekcultuur. 

Mick Flannery heeft onze harten gestolen door in de eerste plaats zijn doorleefde stem. Zijn donkere stem ademt het leven. Pijn, verdriet maar ook destructie en humor. Als we lezen dat zijn inspiratie onder meer Tom Waits is, snappen we dat. Hij heeft een soortgelijke manier om met accenten zijn lyrics extra dramatisch aan te zetten. Wat absoluut niet over de top is, want het is niet het articuleren wat hij aanzet maar de klanken vanuit keel en onderbuik. In de tweede plaats is hij een meester in goede liedjes schrijven. Denk aan ‘Wasteland’, ‘Light a Fire’ en ‘Baby Talk’ (met Susan O’Neill).

De locatie, Kenny’s Pub, is een prachtige. Een oud wit pand met in het midden een grote bar. Daarvoor ruimte om te eten en daarachter in een hoek een plek voor muzikanten. We zitten met 110 man totaal, waarvan de gelukkigsten in vijf rijen gegroepeerd zijn op kleine krukjes. Rood is de kleur van de velours gordijnen en goud die van de kwastjes eraan. Posters van artiesten, foto's, kentekenplaten en sjaals hangen aan de muur of tegen het plafond. Erg mooie ontwerpen van affiches vormen het behang. De muzikanten moeten via de pub bij de wc rechtdoor om op het podium te komen. Het is zo intiem dat de laatste vrije plekken in de eerste rij liggen, op slechts een meter van het podium af. 

Mick Flannery gaat zitten achter een piano dat dwars op het podium staat. Hij kan zo rechts van hem de pub in kijken Voor hem uit kijkt hij op de drie andere songwriters die naast elkaar gaan zitten met elk een gitaar.

We hebben geen idee wat we krijgen. Maar we gaan ervan uit dat ieder een even grote bijdrage zal leveren en het niet een Mick Flannery show wordt. En dit klopt. De artiesten spelen om de beurt een eigen nummer, solo. En gaandeweg wordt er steeds meer aangevuld door een ander, bijvoorbeeld met een piano, gitaar of tweede stem. 

Voor Mick zit Mama Kin, een Australische. Getuige 'What's Wrong with Me' heeft ze een heel eigen geluid en deelt ze scherpe observaties; “In her arms can you feel what’s wrong with me”. Ze is muzikant en verhalenverteller. Dat laatste doet ze ook graag en veel. Haar anekdotes en muziek lopen vloeiend in elkaar over. Dat doet ze bij een nummer na aanleiding van haar echtscheiding. De introductie is erg geestig, maar het nummer allerminst. Het nummer is vanavond eigenlijk de enige die voorzien is van woede. Ze zingt als een getergde ziel die het uitkraamt. Alle andere emoties op het gebied van pijn en wrok zijn meer naar binnen gekeerd. Van de vier is Mama Kin het meest expressief. Maar er is nog een verschil. Haar muziek is Australisch. En dat maakt het wat minder zwaar beladen dan de Americana. Stem en gitaarspel klinken helder en scherp. Het is iets zonniger. En waar de muziek neigt naar folk en blues, hoor je toch ook iets meer tribal. En net als je denkt dat zij de minste Americana genen bezit, pakt zij de Gillian Welch cover. We dachten dat die naar Anna Tivel zou gaan. Maar Mama Kin maakt een fantastische versie van ‘Look at Miss Ohio’.

Anna Tivel heeft acht albums gemaakt in tien jaar tijd. Ze komt uit Portland Oregon en maakt rustige traditionele muziek. Haar langzame Americane kleurt ze in met haar zachte stem, warm en zoet. Ze zingt erg mooi, maar het zijn juist haar teksten die haar onderscheiden: "And the moon shines on the river like a dream“. De ene mooie zin is nog niet bezonken of de volgende komt alweer binnen. Haar poëzie is van hoge kwaliteit. Neem de tekst uit ‘Heroes’ waarin ze het ontwijkende en destructieve gedrag van een vriend beschrijft; "Their lives are fucked up movies and you’ve studied every one / But who are you gonna become if all of your heroes died young “.

Het is heel subtiel hoe ze ook liedjes van anderen voorziet van een tweede stem die het net wat meer body geeft.

Anna’s partner Jeffrey Martin is eveneens erg ingetogen, hij heeft alleen iets meer van het ruige platteland over zich. Hij murmelt wat tussen de nummers door en speelt nummers over hoop, ongeluk en verhalen over opvallende personages of gebeurtenissen. Hij doet een beetje denken aan hoe Steve Earl zingt en zich presenteert, Jeffrey is alleen korter van stof. Als hij wat meer volume in de vocals gooit, merk je hoe goed hij is. Zijn teksten zijn uit het leven gegrepen. Neem bijvoorbeeld ‘Red Station Wagon’ waarin hij erkent hoe hij een (homoseksuele) vriend in de steek heeft gelaten en nu diens struggles begrijpt.

Hij introduceert een nummer met een verhaal over hoe hij de coronaperiode doorbracht. Hij kocht een waardeloze keyboard en rolschaatsen om te kijken of hier enige inspiratie mee aan te boren was voor het maken van elektronische muziek. Er viel geen een nummer van te maken en nadat hij toegeeft dat ook paddo’s onderdeel waren van het experiment zet hij ‘Walking‘ in.

De kameraadschap wordt zichtbaar tussen Jeffrey en Mick als Mick Flannery daarna zijn tijdverdrijf tijdens corona uit de doeken doet. Hij vertelt hoe hij zetten van grootmeester op het gebied van schaken omzette in muzieknoten. Als een freak doet hij een boekje open over deze absurde bezigheid. De interactie tussen beide is doorspekt met scherpe grappen en lijkt ook erg spontaan. De details waarin ze uitdrukking geven aan hoe ze van het padje zijn gegaan in de corona periode is een fantastisch leuk inkijkje in het muzikantenleven. Het wordt afgemaakt met een schunnig nummer met de tekst “I’m a checkers playing gutterbitch”. 

Mick heeft gevatte humor. Als iemand zijn telefoon afgaat met een luid muziekje vraagt hij "Crying out for some rhythm?”. Hij zet daarop het prachtige meeslepende ‘How High’ in. Zijn versie van 'I'll Be Out Here’ bezorgt eveneens kippenvel. Hij klinkt als een wanhopig eenzaam kind, zo breekbaar als hij de zin “If you want me, I’ll be out here dancing” zingt. De smeekbede zal nog dagen nagonzen, deinen.

Het is ontzettend eerlijk wat we zien, en interessant. Mick Flannery kijkt op den duur naar Anna die een nummer speelt, bijna als een blinde man. Hij kijkt wel, maar ziet niet. Hij luistert en zijn vingers bewegen subtiel boven de toetsen. Hij luistert, concentreert zich op wat hij hoort. Ergens komt het moment dat hij weet wat hij moet doen en wanneer. Zo geeft hij vorm aan zijn bijdrage van haar ‘The Question’. 

De vier songwriters hebben tot dan toe wel elkaar hier en daar geassisteerd, maar worden een echte band als ze zich toeleggen op enkele covers. ‘Angel from Montgomery’ van John Prine is prachtig en Tom Waits’ ‘Picture in a Frame’ heeft een samenzang van Mick en Jeffrey die om te huilen zo mooi is. De schoonheid blijft ook overeind in ‘One of These Days’ (Neil Young) waarin Jeffery en Anna schitteren in ingetogenheid.

Het zijn erg mooie liedjes en erg mooie stemmen. We zijn getuige geweest van vier singer-songwriters die een adembenemend mooi optreden hebben verzorgd. Dat klinkt al meer georganiseerd dan het is. Het is het spel van samen jammen, spelen, verkennen en improviseren wat het leuk maakt. Ze weten wel dat ze een paar covers gaan doen, maar spreken ter plekke af welke het wordt. Het lijkt op een muzieksessie in een Ierse pub, waarbij sommige muzikanten elkaar niet of nauwelijks kennen en gewoon voor hun eigen plezier liedjes spelen, van gedachten wisselen en elkaar aftasten. Waar hier niet de Ierse Folk de boventoon voert maar meer de Americana klinkt het wat ernstiger, serieuzer misschien. Maar de zwarte humor van Mama Kin en de droge verhalen die Mick en Jeffrey met elkaar uitwisselen zorgen voor vele lachsalvo's. En dat is dan wel weer Iers. Als de ellende groot is, komt de relativering met een grap (zelfspot vooral) gelijk de hoek om.

© Marten Siegers

 

 

Marten Siegers
Recensent