We kijken uit naar deze 32e editie van Rhythm and Blues Night in Groningen waarin oud gedienden en nieuw talent te horen en te zien zullen zijn. Terwijl buiten de zomer zijn intrede maakt, vertrekken wij naar de binnenzalen van de Oosterpoort.
Java Webster klinkt als een bluesrockband maar vormt het duo Erwin Java (bekend van Herman Brood en Cuby) en Sean Webster. De gierende gitaar ontbreekt niet en het orgel lijkt te trippen in de energieke sound. De cover ‘Going Down’ krijgt een passende zware sound inclusief twee duellerende gitaren. Ze krijgen toch het publiek aan het meeklappen en meezingen. Het dansen (of in de blueshoek is het eigenlijk vooral bewegen) gebeurt meer in de entreehal waar Chris Corcoran een volle sound, inclusief twee saxen en een trompet neerzet. Daar boeit blues zelfs zonder zang.
Barrelhouse is amper geïnstalleerd of de band speelt al. De vrolijk ogende Tineke Schoemaker is vergezeld van dezelfde muzikanten als in 1974, toen ze begonnen. De Edisons zijn binnen voor deze relatief onbekende band. Dit jaar nemen ze afscheid en eind dit jaar stoppen ze er definitief mee. We zijn ondanks deze knappe prestatie meer onder de indruk van Ledfood. Deze outlaw heeft meer zelfspot dan tatoos en is erg van de lange witte haren en zwarte humor. Los van dat maakt hij erg oprechte muziek met enkel een gitaar en een voetdrum. De in het Zuiden opgegroeide Amerikaan kwam op zijn 17e naar New York, maar het Zuiden is hoorbaar in zijn spel, zijn slide en zijn voordracht. Ambitieus is hij ook, gezien hij, naar eigen zeggen, in drie maanden tijd 63 liedjes heeft geschreven over ‘assholes’. Hij zingt dat hij alle hoop is verloren, en dat het leven binnen de vier muren van een gevangenis altijd nog beter is dan de shit in zijn hoofd. “Wickedness is all there really is”. De rode wijn smaakt hem goed en ‘Dead is Dead’ heeft een lekker ritme. Wat hij zingt rijmt en is vaak prachtig gevonden. Zijn sound is heerlijk, het doet een beetje denken aan Seasick Steve. Het is echter een andere outlaw die een nummer van hem heeft gecoverd. Niemand minder dan Springsteen gebruikte ‘High Hopes’ zelfs als albumtitel. Er is toch wel hoop. De sound van de mondharmonica van Sugarmill Slim trekt ons uit de binnenzaal. Het blijkt echter nog de soundcheck. We moeten naar Bettye Lavette in de Grote Zaal. Echter duurt het ons te lang en voor we het weten zien we een bluesartiest bijna naakt op het podium staan. We zijn terug bij die fantastische harmonica speler / zanger van Sugarmill Slim. Hij heeft enkel een onderbroek, netkous en jarretel aan. Alle meningen en oordelen daarover verdwijnen als sneeuw voor de zon als je even je ogen sluit en luistert naar hoe fantastisch deze muziek is. De zang doet denken aan Chris Robinson (Black Crowes) en een beetje John Spencer. Maar de eerstgenoemde meer, namelijk de 70’s soul zit in hem, vermoedelijk geïnspireerd door Bowie’s Ziggy Stardust. Hij zingt echt mooi, maar gaat helemaal los op het harmonica (blues harp) spelen, zo minutenlang non-stop. Hier zit erg oude blues onder en de sound is ook echt zo oud. Met een sterretje in het oor, een rode steen om zijn hals en de looks van een oprechte Mick Jagger past hij zo in een 70’s rockdocu. Er is voor het eerst een joelend publiek te horen. De gitarist kan fantastisch spelen, en de bassist kijkt uber relaxed. De zanger heeft een mooi verhaal over dat iedereen wel iemand kent die hij het liefst mijdt. En hij besluit; als je dat niet hebt, dan ben jij diegene zelf. Het zijn details die de performance levendig maken. Gaandeweg zijn show komt er alleen maar volk bij, albums bij de merchandise waren dan ook zo uitverkocht.
Bettye Lavette heeft ook soul. De artieste van 78 jaar oud heeft de sound van Motown en een stem die daar naadloos bij aansluit. Ze is omringd door erg serieuze muzikanten. De bassist kijkt alsof hij niet op ‘n feestje hoort. Het zal wel de opperste concentratie zijn die hoort bij deze muziek die gespeeld moet worden zoals die gespeeld moet worden. Haar stem is een beetje rasperig en doet ons ook wel denken aan Tina Turner. Zij is echter, ondanks aankondigingen als de nieuwe Diana Ross, lange tijd onder de radar gebleven, Toch mag ze nu inmiddels wel met een Grammy op de schoorsteenmantel pronken. Er wordt wat gewandeld bij het optreden, en gepraat ook. 'See Through Me’ wordt fraai neergezet, het wordt al wat spannender, maar het excelleert niet in een climax. Gaandeweg zien we dan ook publiek opschuiven van Bettye naar Slim.
Kitty Liv is weer een heel ander verhaal. In een sexy skai leren jurkje trapt ze af met een fijne gitaarriff. Twee gasten in witte overalls nemen bezetting van bas en drum en de band staat. Het is erg funky en scherp gekruid deze muziek. De zang is ongewoon, dit is geen blueszangeres. Ze zal eerder geïnspireerd zijn door jazz en misschien ook wel hiphop. ‘Lately’ over haar ellendige ex-vriendje staat als een huis, de baspartijen trekken je het nummer in. Het maakt het een origineel stukje rhythm & blues.
De 26-jarige D.K. Harrell is volgens Blues Magazine de toekomst van de blues. Het is vlotte blues, met sax, trompet en een energieke drummer. De zesmansformatie brengt swingende blues in de traditie van B.B. King. Funky ook. Wij moeten echter even eten. Onze friet is zo op omdat we in de soundcheck zitten van The Warner E. Hedges Band. De snelle punkblues vraagt om een stevige maag. De rock n roll (daar zingen ze ook over) die de band speelt is fris, hard en een beetje punk met een Southern sauce. De lange bassist is erg aan het genieten. De zanger, kauwgompje, hoed en gilet speelt strakke riffs, met een knipoog naar ACDC. Het publiek vindt het mooi.
Wellicht zit een aanzienlijk deel van het publiek waar Elles Bailey op gehoopt had te wachten in de grote zaal op Danny Vera. De vakman heeft weer een mooi pak aangetrokken, zijn haren mooi gekamd en heeft een erg vette, en luide sound. De rock n roll refereert aan de dagen van Jerry Lee Lewis (‘Great Balls of Fire’) en Chuck Berry Het is old school rock ‘n roll, en erg volledig ingekleurd met twee backing vocals en een sax. Het is energiek. Hij heeft echter een betoog voor de blues, en wel de blues op de radio. Deze ontbreekt (eigenlijk volledig) doordat volgens hem de stations standaard telkens dezelfde 100 sh*tnummes draaien. Wat hij dan laat horen is erg verrassend; een vet mooie uitgestrekte blues die uit z'n tenen komt. ‘How The Dice Will Roll’ in een vlammende uitvoering.
Bab L’ Bluz heeft het een stuk lastiger. Er zijn niet heel veel mensen en de muziek van deze Marokkaans-Franse rockband is een beetje een vreemde eend in de bijt. Dat zou juist heel verrassend kunnen zijn, maar op de een of andere manier is deze muziek niet erg toegankelijk voor dit publiek. Zou het komen doordat de inspiratie komt uit onbekende oude muziekstijlen als Gnawa en Chaâbi? De instrumenten klinken wel tof (rechthoekige gitaren, bellen en andere originele percussie) maar de versnellingen en tegendraadse partijen komen niet goed over. Ook Muireann Bradley heeft het moeilijk. terwijl er best wat volk is in de binnenzaal is haar invloed (zeker op dit moment in de late avond) te beperkt. Alleen de voorste vier rijen zitten gefascineerd te kijken en te luisteren. Daarachter wordt gewoon gepraat. En dat terwijl deze erg jonge Ierse zangeres toch erg knap gitaarwerk levert en respectvolle vertolkingen levert van blues covers van bijvoorbeeld Mississippi John Hurt en Elizabeth Cotton. In haar eentje worstelt ze zich met een ogenschijnlijk gemak tokkelend door haar repertoire. Veel nummers hebben een oorsprong uit het begin van de vorige eeuw. Wellicht moet deze jonge zangeres ook eens wat andere zaken toevoegen of uitproberen. Ze legt de lat erg hoog door teksten als “All the friends I ever had were gone” te willen overbrengen, terwijl ze zelf nog maar 17 (!) is. Ongelooflijk knap vakmanschap levert ze wel af.
Eddie 9V heeft zich vanaf zijn 15e volledig op de muziek gestort. Hij heeft geen enkel probleem met zijn podium performance. De 28 jarige uit Atlanta speelt bevlogen en zit fysiek helemaal in de muziek, inclusief bijpassende mimiek. Hij beschikt over het vermogen het publiek te betrekken bij de muziek met een gebaar, een vraag of een aanmoediging. Hier staan mensen te swingen, wat ook mede te danken is aan de tweede man op het podium; de organist die vooraan staat te spelen als side-kick van de frontman. ‘Little Black Flies’ en ‘Yellow Alligator’ laten horen hoe levendig en interessant blues kan klinken. En dan is de sax eigenlijk veel te zacht afgesteld.
Walter Trout heeft zijn album, nummer 41, in de winkel liggen en deze heet ‘Broken’. De doorgewinterde bluesgitarist draait al zo lang mee, dat hij dankbaar is dat hij nog steeds op een podium mag staan; “At this stage I’m just glad to be standing at all”. Hij spreekt over de complexe wereld van nu in “Finding some meaning in the madness”. Hij wenst iedereen een beetje moed, getuige ‘Courage in the Dark’, een overtuigende blues. Hij speelt lang uitgesponnen nummers met vingervlug gitaarwerk en zijn rauwe stem. Het is vermoedelijk de blues waar de meeste mensen aan denken bij de term blues. Het contrast met Reverend Peyton's Big Damn Band kan niet groter zijn; dit is anders, dit is gek en dit is ook hele oorspronkelijke blues. Je ziet een drummer en een vrouw die een wasbord draagt en daarvoor speciaal gemaakte handschoenen. Ze zorgt voor een fantastische toevoeging; muzikaal zet ze klanken en ratelende ritmes neer die de muziek de topping geven. Visueel is ze erg enthousiast en heeft blikken als een gebarentolk. Ze leunt op en speelt samen met de zanger / gitarist Reverend Peyton die een outfit heeft van een man uit een werkplaats: hemd, overal, tattoo, baard en pet. Niet zo gek want in het dagelijkse leven zijn ze een stel. Ook Reverend onderstreept de accenten in de muziek met blikken richting het publiek. De inspiratie van deze dampende energieke muziek komt van oude legendarische bluesartiesten als R.L. Burnside en T-Model Ford (waar hij nota bene les van kreeg). Ogenschijnlijk kale en eentonige ritmes worden als een sneltreinvaart oneindig lang en strak neergezet. Front-porch blues wordt het genoemd. En toch is er veel variatie. De man heeft de mooiste gitaar van de avond tot zijn beschikking. Als technici op het podium een probleem moeten oplossen terwijl de drum al speelt, vist hij zo een mondharmonica uit de koffer en doet een improvisatie. Het is een feest om naar te kijken en te luisteren.
Ondanks energieke, luide en swingende muziek zat er weinig beweging in het publiek. Nu is de gemiddelde leeftijd dankzij enkele twintigers om en nabij de 58, wat een deel van de verklaring geeft. Of waren er te weinig vrouwen, dat er zoveel mannen onbewogen met de armen over elkaar naar een energieke blues band staan te kijken? Of is stiekem iedereen een beetje ontdaan omdat Joost er niet was, op het andere festival daar in Malmö? Het is een beetje gissen, maar er leek bij veel bands meer energie van het podium af te komen dan vanuit de zaal.
Toch worden we blij van ontdekkingen als de outlaw Ledfoot, die eerlijke verhalen vertolkt met een scheut zwarte humor, het erfgoed waarmee de 17 jarige Muireann Bradley op de planken komt en de sound en herontdekking van de mondharmonica in de dampende show van Sugermill Slim. Voor Eddie 9V gaan we naar de platenzaak. Die sax willen we ook nog horen namelijk. En voor een feest op onze veranda zetten we uiteraard ‘Dance Songs For Hard Times’ van de Damn Big Band van Reverend Peyton op.
© Marten Siegers