Hete chicks en zanderige voeten
Hoezee, Best Kept Secret dag twee! Traditioneel de drukst bezochte dag, en ook in 2019 is dit het geval. Het zonnetje schijnt rijkelijk, het stof dwarrelt nog rijkelijker, om over de hoeveelheden alcohol maar te zwijgen. De foodtrucks zijn als altijd van fenomenale kwaliteit, hoewel niet iedereen er even blij mee is, zo blijkt. De man die wanhopig riep “maar hebben jullie dan niet een normale hamburger? Ik wil gewoon een hamburger, niet van die moeilijke dingen!” had duidelijk een lastige dag. Of een lastig weekend.
De hamvraag is natuurlijk: winnen de Duitsers vandaag? Kraftwerk (3D! 3D!) is immers de Grote Headliner. Maar first things first: Yves Tumor in de Two. Getooid met een lange, blonde, pruik en een vissershoedje komt deze Amerikaan zijn liedjes brengen. Dat hij er totaal anders uitziet dan je op basis van de muziek zou verwachten is een feit. Minder duidelijk is welk hokje de muziek afvinkt. Is het nu noise, pop, elektronica of rock? Niemand weet het precies, hijzelf incluis zo lijkt het. Ondanks dat ‘Licking an Orchid’ echt wel lekker klinkt, de chick op bas heel mooi & goed is (hoewel, niks vergeleken met die werkelijk schitterende barista van Baristocrats) en de beats regelmatig zorgen voor schuddende billen, weet Yves niet te overtuigen. De backing track met de geweldige vrouwenstem wordt niet weggemoffeld, waarvoor allicht een gepast respect op zijn plaats is, en is te storend. Tumors ‘gestoorde rock ’n roll-act’ werkt al snel op de zenuwen. Zijn bekende lekker-crazy-in-het-gezicht-van-het-publiek-zingen-ding doet hij uiteraard ook, maar het lijkt ook alles te zijn wat hij wil uitstralen: lekker crazy doen. Helaas mist zijn optreden de body om dat draaglijk te maken. De set van 45 minuten is echt al te lang. Overigens een ziekte waar de meeste optredens dit weekend last van hebben.
Zo ook Phosphorescent. Een klassiek BKS-trucje: een rustige band om mee wakker te worden, midden op de dag, terwijl je met een biertje (en een moeilijke bonenburger natuurlijk) met je pootjes in het water staat. Dat wakker worden lukt absoluut niet. Matthew Houcks stem heeft wel wat weg van Bon Iver die gisteravond hier stond (en wél wist te overtuigen) en hij gebruikt zelfs een riedeltje van zijn populaire landgenoot, maar zijn nieuwe werk heeft totaal niet de lading en diepte die zijn oude werk wel heeft. Waar Bon Ivers electronica een knap staaltje vakmanschap laat zien, is het hier op het randje van goedkoop. Allicht dat hij een nieuw en blanco publiek ermee kan bekoren, maar zijn nieuwe happy-clappy nummers van zijn onlangs verschenen ‘C’est La Vie’ (zeg nou zelf, dat is toch een schaamteloos vrolijk cliché? Wat gaat hij hierna doen? Ricky Martin coveren?) stroken niet met hetgeen wat hij eerder uitbracht. Het is dan ook pas als oudere nummers voorbij komen dat hij iets van interesse wekt. En zelfs dan maar matig. Vrolijke mensen kunnen blijkbaar geen goede muziek maken. Zei iemand dat niet al eens? Dit optreden is de ideale muziek om eens goed bij te praten met iemand die je al lang niet hebt gezien.
Nee, neem dan Fat White Family. De vleesgeworden ‘Trainspotting’ (zanger Lias Saoudi lijkt met je ogen tot spleetjes geknepen ook behoorlijk op Mark Renton) ademt alles drugs, gore kraakpanden en wezenloze seks uit, en ze zingen daar ook precies over. Blote borstkasten, zonnebrillen en kakikleurige kleren: alleen de toetsenist annex saxofonist valt uit de toon. Hij is de enige die er nog levend uitziet. Deze Londenaren zien eruit als die coole jongens van de middelbare school, die, eeuwig samen en nooit alleen, ongeïnteresseerd tegen de muur geleund stonden. Iedereen was er een beetje bang van en de meest wilde geruchten gingen de ronde, maar oh wat waren ze cool. Diezelfde lijzige coolheid stralen deze muzikanten ook nu nog uit. De marihuana van toen hebben ze echter allang ingeruild voor zwaardere drugs. Ze hebben een Peaky Blinders-vibe van heb-ik-jou-daar: eenzelfde constructieve destructie. “My father’s boyfriend is a prostitute”: we twijfelen er totaal niet aan. Heerlijk strakke set, rauw en ruig en eigenlijk gewoon het beste optreden van de zaterdag, ondanks de water slash pisvlek op Saudi’s kakibroekje.
Hoewel Charlotte Adigéry ook meer dan fabuleus was. Deze Gentse chick was volgens een aantal festivalgangers “de beste Belgische act van BKS”. Echt bekend was (is) ze nog niet in Nederland, maar allicht dat dit optreden daar verandering in kan brengen. Ondanks de vreemde plek (de Four, alsof ze een DJ is, raar!) weet ze een steengoede set neer te zetten. Haar lekkere en beukende beats knallen tegen over de planken en er is niemand die niet beweegt, ondanks dat die ‘houterige Hollanders’ niet altijd precies weten hoe dat dan moet. Sexy, zwoele, zomerse en niet-afgelikte nummers laten zien dat Charlotte meer is dan het weinig verhullende setje dat ze aanhad.
De vrouwen van Ex Hex waren minder zomers gekleed (en stonden in de oververhitte Five) en wisten (niet daardoor) ook veel minder te overtuigen. Een gesprek dat regelmatig terugkeerde was dan ook “Ex Hex? Wie zijn dat?” “Van die rockende vrouwen.” “Oh, net als Warpaint”. Nee, niet zoals Warpaint. Totaal niet zelfs. Meer rock, minder yoga. En een excuus-guus op bas. De band bracht iets te brave en gemakkelijke Amerikaanse muziek, in een ogenschijnlijk gespannen set die heel weinig ruimte overliet voor spontane acties. Ondanks dat hun liedjes oorwurmen zijn, zijn de nummers dermate inwisselbaar dat het niet duidelijk is of je één of een amalgaam aan liedjes in je hoofd hebt. Het ietwat oudere publiek lijkt het allemaal makkelijk mee te mompelen. Een oké optreden, maar het doet nergens ook maar een broekje een centimeter afzakken.
De hele dag gonsde het al over het veld, de Belangrijke Vraag van de Dag: “waar kan ik mijn 3D-brilletje halen?” Nou, dat bleek geen probleem te zijn. In pakketten van 10 werden ze aan de eerste grijpgrage handjes uitgedeeld. In tijden van klimaatmarsen en refund-bekers hebben de mannen van Kraftwerk nog wel wat uit te leggen. Als ze daar al toe in staat zijn: er stonden immers vier dode pieren op het podium. Het enige knappe van dit optreden is dat ze blijkbaar kunnen tellen tot 8, tot vervelens toe. In het licht van de historie zijn deze Duitse techno ‘Leute’ natuurlijk fantastisch, want er is nauwelijks een band te bedenken die niet een liedje op een riedeltje van hen heeft gebaseerd, maar anno 2019 mist het toch wel wat schwung. Natuurlijk, het is heus leuk om ‘Fahren fahren auf die Autobahn’ live (dat nemen we gemakshalve maar even aan) te horen, maar het kan om het even wie zijn die op de knopjes duwt. Natuurlijk zijn de 3D-animaties zo uit de jaren 70 geplukt. Is het cult? Ja. Hadden ze betekenis als band? Ja. Is het een goed optreden? Nee. Sorry mannen. Volgende keer beter. Of niet.
© Annelies Omvlee | All Rights Reserved
Geef een reactie